NK Masters in Hengelo op 17, 18 en 19 september 2021
Tekst: Wim Oudejans
Na afgelastingen in juni en oktober 2020 en ook in juni 2021, mochten de NK Masters in september eindelijk gehouden worden. Inmiddels 76 had ik mij ingeschreven op de 10.000 m op vrijdagavond, de 1500 m op zaterdag en de 800 m en 5.000 m op zondag met de gedachte om die 5.000 m eventueel te laten schieten als ik na de 800 m “op” zou zijn.
Hoofddoel was de 10.000 m, niet alleen om Nederlands kampioen te worden in de klasse M75+, maar ook het Nederlands record van 46’ 42” op mijn naam proberen te schrijven. Echter, juist op de twee lange afstanden was de concurrentie erg groot. Ene Dirk Visser had zich ook ingeschreven. Dirk is op de dag af exact een jaar jonger dan ik. Hij had in 2020 dus nog niet uit mogen komen in de M75+. Ik had tot nu toe alle wedstrijden van hem verloren en ben hem redelijk vaak tegen gekomen, met name bij de Nederlands kampioenschappen in de klasse M70+
De laatste keer dat ik hem tegen kwam was op 29 augustus van dit jaar bij het NK 10 km op de weg. Ook daar moest ik het afleggen en werd ik tweede bij de M75+. Mijn achterstand bedroeg “slechts” 23 seconden, waar dat verschil enkele jaren eerder aanmerkelijk groter was.
Op vrijdagavond had ik een behoorlijke supportersschare mee, namelijk Peter Bokkers, Jan en Astrid Reichardt, Edith en Harmjaap de Witt en natuurlijk Ada, mijn trouwste supporter.
Ik had vooraf een schema gemaakt met drie eindtijden, 45’ 50”, 46’ 15”en 46’ 40”, alle drie dus onder het Nederlands record.
Dirk Visser startte snel en ik moest direct een gaatje laten. Ondanks dat gaatje probeerde Jan in alle macht mij tot rustiger lopen te manen. Ik liep elke ronde in die eerste fase zo’n 8 seconden sneller dan het snelste schema. Na ca 1,5 km had ik het gaatje gedicht en ben toen achter Dirk blijven hangen. Na 4 km keek hij even om en leek te vragen of ik ook eens op kop wilde lopen. Ik besloot daaraan gehoor te geven en nam de kop over. Tactisch natuurlijk erg dom, maar een gevoel van lafheid bekroop mij, in die zin dat ik 9.800 m achter hem zou kunnen blijven lopen om dan in de laatste 200 m over hem heen te gaan. Jan, en met Jan al mijn supporters, hield zijn hart vast: dat kan nooit goed gaan. Ik lag al een kleine minuut onder het snelste schema. “Rustiger, rustiger “ schreeuwde Jan.
Zo’n 3 rondjes lang zag ik Dirk uit mijn ooghoeken vlak achter mij lopen, maar daarna verdween hij uit die ooghoeken. Voor het theoretische geval ik voorop zou lopen had ik Jan gevraagd mij aan te geven hoeveel mijn voorsprong zou zijn, want dat is het nadeel van voorop lopen, je ziet en weet niks. De eerste voorsprong die ik door kreeg was 30 m. Het leek alsof Jan een telraam bij zich had, want na weer 400 m was het 60, werd zelfs 100m. Vanaf het moment dat ik op kop kwam nam mijn snelheid tot grote zorg van mijn supporters nog verder toe van ongeveer 4’ 30”/km naar gemiddeld 4’ 22”/km. Toen Jan naast “rustiger, rustiger” ook “een halve baan” riep, keek ik op het rechte eind eens naar links, en warempel, daar zag ik Dirk op gelijke hoogte lopen, dus een halve baan achter mij. Mijn reken- en waarnemingsvermogen namen wel af, want toen ik naar de finish liep en Dirk op bijna een hele ronde had gezet, was ik overtuigd van een nieuw nationaal record van 45’ 17”, bijna 1,5 minuut sneller dan het oude record.
Als je dacht een record gelopen te hebben, moest je naar de scheidsrechter die je schoenen liet keuren. Schoenen uit, zooldikte gemeten en goed gekeurd. Toen ik terug kwam bij mijn supporters, was ik vol over die tijd. Nee, zeiden ze in koor, geen 45’ 17”, maar 44’ 17”. Dat kan niet dacht ik, tot ik mij realiseerde dat ik bij het passeren van de 9 km precies in 40’ 00” doorkwam en die laatste kilometer echt wel sneller was dan 5’ 17”.
Dirk had ook een begeleidster mee. Nadat we beide gefinisht waren, kwam ze op mijn supporters af met de vraag: “als die van jullie niet meegedaan had, zou Dirk dan het Nederlands record gehad hebben?”. Ada zei toen: die “die” is mijn man, maar ja, Dirk liep 40 seconden onder het record, dus als die “die” er niet was, zou hij het record hebben gehad.
Voor mij was, wat er op zaterdag en zondag nog zou gebeuren, deze 10 km het absolute hoogtepunt. Ik denk dat ik niet veel wedstrijden gelopen heb, waar ik zoveel macht voelde. Voorlopig staat dat bijna 2,5 minuut scherpere record op mijn naam.
Op zaterdag stond “alleen” de 1500 m op het programma. Met de macht van vrijdagavond, sloot ik niet uit dat ik mijn eigen Nederlands record van 5’ 55,53” zou kunnen aanscherpen. Dat bleek niet het geval te zijn. De gedachte dat ik die 10.000 m binnen 16 uur verteerd zou hebben, was nogal naïef. Ik bleef op 5’ 58,98” steken en kwam 3,6 seconden te kort, 1 seconde per ronde van 400 m. Overigens was de concurrentie op deze afstand kwalitatief veel minder.
Op zondag dan de 800 m en de 5.000 m.
Op de 800 m probeerde ik toch het Nederlands record van 2’ 55,53” aan te vallen. Ik kwam tot 2’ 57,71”, wel de 3e Nederlandse titel, maar geen record. Overigens was ik de enigste uit de serie met M70+ en M75+, die een medaille in ontvangst mocht nemen. De anderen liepen boven de medaillelimiet. De snelste in de klasse slechts M70+ slechts 0,1 sec, maar geen medaille.
Tussen de 800 m en de 5.000 m zat iets minder dan 2 uur. Ik keek uit naar Dirk Visser, maar op een gegeven moment was er iemand die mij wist te vertellen dat hij zich terug getrokken had voor de 5.000m. Daarmee lag de 4e titel voor het oprapen, want ik zou toch best onder de medaillelimiet van 24’ 06” moeten kunnen lopen en na het terug trekken van Dirk Visser had ik van de concurrentie niks te vrezen. Ik twijfelde wat te doen. Het uitlopen na de 800 m en gelijk inlopen voor de 5.000m ging goed. Ik nam mij voor onderweg wel te zien. Waar ik de 10.000m in 5 blokken van 2000 m liep, nam ik mij voor deze 5.000 m in 5 blokken van 1.000 m te lopen en niet steeds elke rondetijd proberen bij te houden. Direct toen ik van start ging, voelde ik dat mijn benen bepaald niet leeg waren. Een toptijd zat er niet in. Ik had ook geen echt gevoel voor de snelheid en hoopte toch nog op kilometertijden van 4’ 30”. Na de eerste 1000 m kwam ik door in 4’ 26” en dat was beter dan verwacht. Toen ben ik maar doorgegaan in dat voor mij toch straffe tempo. Uiteindelijk kwam ik uit op 22’ 05”, waarmee mijn snelheid zo goed als gelijk was met de gemiddelde snelheid op de 10 km. Het Nederlands record was buiten mijn bereik (20’ 44”), maar deze 22’ 05,6” vond ik voldoende kampioenwaardig en is op de ranglijst aller tijden de 2e tijd ooit gelopen in de klasse M75+
Per saldo voor mij een prachtig kampioenschap met als absoluut hoogtepunt van dit weekend, maar ook een hoogtepunt in mijn hele lopers carrière, de 10.000m met titel en een fantastisch Nederlands record op mijn naam.